- Kampstraat 86, 6163 HG Geleen (NL)
- +31 (0)46 410 7764
- info@m-c-i.nl
Een duurzame biomassacentrale vormt het hart van de stadsverwarming in een woonwijk. De installatie draait op volle capaciteit en is ontworpen voor hoge temperaturen en wisselende condities. Toch werd bij een van binnenuit geïsoleerd rookgaskanaal aantasting van de mantel waargenomen.
Dit rookgaskanaal is deels afgeschermd tegen weersinvloeden, deels niet. Aan de niet afgeschermde zijde trad ernstige corrosie op, met lokale perforaties als gevolg. Uit inspectie bleek dat de corrosie niet van buitenaf kwam maar van binnenuit. De vraag rees hoe deze schade heeft kunnen ontstaan, en of het hier om een incidenteel of structureel probleem ging.
Het aangetaste rookgaskanaal bestaat uit een koolstofstalen buitenmantel die aan de binnenzijde is voorzien van vuurvaste bekleding, bevestigd met RVS ankers. De aantasting concentreerde zich met name rond de lasnaden van de buitenmantelbeplating en de verbindingen tussen koolstofstaal en roestvaststalen ankers. Dergelijke zogeheten zwart-wit verbindingen zijn gevoelig voor galvanische corrosie, zeker in aanwezigheid van vocht of zuren.
Bij inspectie werd vastgesteld dat de kolom slechts aan één zijde voorzien is van afscherming. Hierdoor ontstaat thermische asymmetrie: aan de ene zijde koelt de wind het oppervlak sterk af, wat lokaal voor een temperatuurval kan zorgen. Condensvorming treedt op zodra de binnentemperatuur van de kolom onder het dauwpunt komt – een proces dat, gecombineerd met verbrandingsresiduen, de galvanische corrosie sterk bevordert.
Op basis van de inspectie zijn meerdere verbeterpunten geformuleerd die gericht zijn op het stabiliseren van de thermische condities en het reduceren van corrosierisico’s in deze constructie. Er is geadviseerd in enerzijds reparatietechnieken, anderzijds in het temperatuurverloop over de omtrek van het rookgaskanaal.
Er zijn aanbevelingen gedaan op het gebied van afscherming, isolatie en monitoring van wanddikte. Deze combinatie van maatregelen draagt bij aan het verlengen van de levensduur van de installatie en het minimaliseren van ongeplande stilstanden.
